top decoration

UIT GROOTMOEDERS TIJD

Oude gebruiksvoorwerpen

De Koeter


productDe koeien in het natuurgebied de Vogel Zuid brengen bij uw redactie het beeld van de koewachter naar voren. Oftewel in het plat: de koeter. In de jaren 20 van de vorige eeuw was het gebruikelijk dat een jongen van een jaar of twaalf met de rol van koeter zijn eerste stappen zette van een loopbaan bij de boer.
De koeter hoedde de koeien die aan het grazen waren langs onze dijken. Omdat hij op de laagste trede van de boerenladder stond was hij een makkelijk prooi voor plagen en spotten.
De volgende stappen in de carrière? Knecht en paardenknecht. En dan was er natuurlijk den baos zelf.


Extra informatie

Traditioneel hoedden kinderen in Zeeland koeien in het weideseizoen, althans daar waar dijken of vroongronden achter de duinen beschikbaar waren. Zij deden dat in dienst van een boer, soms van meer boeren. ’s Ochtends haalden zij de koeien op en dreven die het dorp uit, ’s avonds keerden zij met de dieren terug, die zelf weer hun stal opzochten. Het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten stelt dat deze gewoonte duurde tot in het eerste kwart van de twintigste eeuw. In eerdere perioden moeten er hier en daar ook volwassenen koewachter zijn geweest, maar dat was eerder uitzondering dan regel.

Koewachter was je zeven dagen in de week. Er wordt wel vermeld dat op zondag een dubbele beloning werd gegeven – een dubbeltje in plaats van vijf cent. Er werden kinderen vanaf circa negen of tien jaar voor ingezet. Ter bescherming voor de regen werden zij vaak gekleed in een veel te grote zware jas. Bij regen konden ze ook een jute zak, een ‘baele’ of ‘baolzak’ omdoen dan wel op het hoofd zetten. Koewachters kregen eten van de boer. Zij begonnen hun werk soms al om half vijf ‘s ochtends, maar dat kon ook half zeven zijn. Sommige koewachters waren tegelijk knecht: zij hielpen bij het melken en het schoonmaken van de stallen. Maar dit lijkt toch niet algemeen gebruikelijk te zijn geweest, hooguit bij de wat oudere kinderen. Jongere koewachters gingen in november weer naar school en moesten dan in mei weer aantreden als koewachter. Soms werden kinderen koewachter bij de koeien van hun vader; dat gebeurde wel bij arme boertjes in Zeeuws-Vlaanderen.

Bron: Zeeuwse Bibliotheek

Boer en tuin

 

Huishoudelijk

Diversen

Gereedschap

Eten