Oude gebruiksvoorwerpen
Volgens Wiki: De Notarisappel is een appel ras dat geteeld is door notaris J.H.Th.W. van den Ham te Lunteren in 1890. Vermoedelijk is het een zaailing van het appel ras Princesse Noble waar hij veel overeenkomsten mee heeft. De Notarisappel was één van de bekendere Nederlandse appelrassen maar is in de vergetelheid geraakt vanaf de zestiger jaren. De naam van de appel komt van notaris Van den Ham die zich in de tweede helft van de 19e eeuw bezig hield met het ontwikkelen van nieuwe appel- en perenrassen uit zaailingen. Hij richtte dan ook in 1873 de befaamde Luntersche Tuinbouw Vereeniging op. Enkele andere nieuw ontwikkelde rassen van de Luntersche Tuinbouw Vereeniging zijn de Lemoenappel, de Lunterse Pippeling, Best Rood, Groene Pippeling, Luntersche Precent, Tante Dora, Oranjeappel en de peer Beurré van den Ham. De Notarisappel voldoet het beste als hoogstamboom op droge gronden. De overgang naar laagstambomen in de commerciële fruitteelt betekende dan ook het einde voor de commerciële teelt van de Notarisappel. Tevens is de Notarisappel gevoelig voor kurkstip, beurtjaren en voor vruchtboomkanker op vochtige gronden.
Vrucht: Groot, enigszins onregelmatig van vorm, meer hoog dan breed.
Kleur: Lichtgroen met aan de zonzijde weinig rood gestreept. Bij rijpheid geel-groen.
Kelk: Normaal in matig diepe kelkholte.
Steel: Normaal, vrij diep ingeplant.
Vruchtvlees: Lichtgeel, saprijk, zachtzuur met aangenaam aroma.
Klokhuis: Matig groot, goed bezet met zaden.
Oogsttijd: Half september - november.